Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat een iegelijk zijn knecht, en een iegelijk zijn maagd, zijnde een Hebreer of een Hebreinne, zou laten vrijgaan; zodat niemand zich van hen, van een Jood, zijn broeder, zou [14]doen dienen. 14. Zie boven hfdst.22 vs.13.